Indonesië - Lombok, Bali & Java

De regen tikt tegen de ramen, ik ben onder een plaid gekropen en hoewel ik een week geleden nog zwaar in de ontkenningsfase verkeerde, heeft afgelopen weekend de blote-benen-en-blote-armen-kleding toch echt plaats gemaakt voor de warmere exemplaren.
Er lijkt geen ontkomen aan, hallo herfst!

Het met blote voeten door het warme zand struinen en het drinken uit een kokosnoot ter verkoeling lijken dan ook alweer, letterlijk, een heel seizoen weg. Toch is het nog maar ruim een maand geleden dat ik genoot van een schitterende zomer in Indonesië. Ga je nog even mee terug en droom je mee over groene rijstvelden, witte stranden, overweldigende vulkanen en nog meer moois?


De keuze voor mijn zomerreis was dit jaar snel gemaakt: ik zocht een combinatie van zon & zee (want relaxen en duiken) en bergen & ongerepte natuur (want wandelen). Tel daar een uitstekende keuken bij op en ik had mijn ticket naar Jakarta zo geboekt. Nu bestaat Indonesië uit ruim 14.000 eilanden dus daar was nog een keuze te maken. Uiteindelijk kies ik ervoor om direct door te vliegen naar Lombok en daar mijn avontuur te beginnen.

In Kuta Lombok besluit ik na een dagje bijkomen meteen een scooter te huren voor een dag of vier om daarmee het hele eiland rond te toeren. De scooter blijkt een pittige motorfiets, maar na even wennen, kunnen we heel aardig met elkaar overweg. De eerste twee dagen krijg ik de grijns nauwelijks van mijn gezicht: het landschap trekt als een droom aan me voorbij, ik zie geen enkele andere toerist en overal waar ik stop word ik hartelijk begroet en geholpen. Dat ik op dag één door Google Maps een rijstveld in wordt gestuurd een angstige momenten beleef om hier ongeschonden weer uit te komen, is snel vergeten als ik op dag twee een grote bergpas overwin en eenmaal boven van het mooiste uitzicht geniet. Ik zie mezelf terug in Nederland al aan motorrijlessen beginnen, ik zal de wereld gaan ontdekken op twee wielen...

De bergpas naar Sembalun

Uitzicht op de Sembalun Valley


Sembalun Village


Nieuwsgierige kinderen onderweg

Van deze ambitie blijft de volgende dag weinig over wanneer ik op een verlaten weg, een uurtje voor zonsondergang en zonder enig benul waar ik ben (again, Google Maps laat me ernstig in de steek) door een steen de controle over het stuur verlies en het asfalt sneller dichterbij zie komen dan me lief is. Een reddende engel in de vorm van een politieagent die onderweg is naar huis treft me vijf minuten later bibberend en bloedend aan met mijn EHBO-kit in mijn handen, ik was inmiddels zelf al verwoede pogingen aan het ondernemen om mijn gezicht te ontsmetten. Eén blik, een frons en iets dat klinkt als 'no good' doet me vermoeden dat ik hier niet weg kom met een pleister. We verbinden mijn gezicht zo goed als gaat en ik stap toch maar weer op mijn, nota bene ongeschonden, tweewieler.  De agent escorteert me naar de dichtstbijzijnde kliniek en terwijl de dokter mijn kin hecht, besluit ik dat fietsen een beter alternatief voor de toekomst blijft. Hoe ik na een dag rusten aan de voet van de Rinjani vulkaan de volgende dag weer ruim 4 uur terug naar Kuta rijd met een stel gekneusde ribben en spierpijn alsof de motor na mijn val nog óver mee heen gereden is, weet ik niet. Ik weet wel dat ik heel veel geluk heb gehad, deze valpartij had ook heel anders af kunnen lopen.

Uitzicht op Mt. Rinjani 's morgens

Wat een uitzicht over de baai van Kuta Lombok.

Seger Beach.


Ik deel mijn kokosnoot met een strandkat

Eenmaal terug in Kuta neem ik mijn rust op één van de prachtige stranden, geniet van het uitzicht op de baai en besluit dat Lombok echt een geweldige plek is om kennis te maken met Indonesië. Toch lonkt de volgende bestemming en ik boek een ticket naar Denpasar, Bali, om vervolgens met de ferry naar Nusa Lembongan te varen. Ik verheugde me voor ik vertrok al op de geweldige duikplekken rond dit eiland, dé reden dat ik Bali mee wilde pakken tijdens deze reis. Echter is de pijn in mijn ribben alleen maar erger geworden en om er zeker van te zijn dat duiken geen gevaar oplevert, laat ik een check-up uitvoeren in de kleine kliniek op Nusa Lembongan. Long story short: ik word doorverwezen naar het ziekenhuis in Denpasar voor röntgenfoto's, waar breuken worden uitgesloten maar door de kneuzingen aan mijn ribben het duiken ten zeerste word afgeraden. Met een tas vol pijnstillers reis ik door naar Ubud, het walhalla voor hippies, yogi's en foodies, ook wel bekend van Eat, Pray, Love. Een kleine week doe ik voorzichtig wat activiteiten zoals een kruidenwandeling door de rijstvelden, een kookcursus en een meditatieles in één van de vele yogacentra. Maar als ik dan ook nog geveld word door een buikvirus, is mijn misère compleet en lig ik daar met zelfmedelijden als enige metgezel in mijn kamer.

De oostkant van Nusa Lembongan heeft flinke golven, niet heel geschikt voor een ontspannen duik, wel erg indrukwekkend!

Het heldere water maakt Nusa Lembongan en Nusa Ceningan een geweldige duikplek. Next time better!

Rijstvelden rond Ubud

Ik HOUD zoveel van de Indonesische keuken dus kon een kookcursus niet uitblijven!

Zonsondergang en palmbomen en mooie luchten = fijn!

Voor wie na dit zelfbeklag overweegt af te haken, wees gerust, better times ahead! Doordat ik eindelijk een goede combi van pijnstillers krijg van een dokter in Ubud, wordt het ergens begin week drie van mijn reis weer mogelijk om echt wat te gaan ondernemen. Ik reis door naar Munduk, een kalm berdorp waar ik eindelijk weer wat kilometers in de benen krijg en een stukje minder toeristisch Bali zie. Want hoewel de natuur prachtig is, vind ik Bali minder betoverend en puur als ik hoopte. In noord Bali ben ik blij om Lovina achter me te laten en door te reizen naar het westen om daar de ferry naar Java te pakken. 

Tamblimgan Lake op weg naar Munduk

Fijn wandelen, heerlijk ongerept!

Doorkijkje vanuit de jungle

Via de facebookgroep voor backpackers in Indonesië heb ik met Didem, een Turkse reizigster, afgesproken. We steken samen over naar Java en beginnen daar diezelfde nacht meteen aan een masterpiece: de Ijen vulkaan. Rond middernacht worden we opgepikt door de jeep die ons naar de voet van de vulkaan brengt. Gewapend met een zaklamp en een gasmasker beginnen we om 02:00 aan een beklimming die ik bij daglicht waarschijnlijk heroverwogen zou hebben gezien mijn belabberde conditie ribben. Maar de aanhouder wint, rond 04:00 staan we op de top en beginnen we aan de afdaling in de krater om daar het speciale blauwe vuur te kunnen aanschouwen. Een bizar natuurverschijnsel dat voor het oog verdwijnt als de zon haar eerste stralen eenmaal over de krater laat vallen. Sommige dingen laten zich niet in woorden vangen en wat dan zichtbaar wordt, is zo'n ervaring. Mijnwerkers die met ruim 80 kilo aan zwavelbrokken deze barre tocht op en neer twee keer per dag maken, die de hete, stomende zwaveldampen in moeten en een schijntje betaald krijgen voor dit werk. Ik geniet van het schitterende uitzicht op de krater om ons heen en het blauwe kratermeer, maar mijn hart huilt voor deze mannen. 

Het bizarre blauwe vuur.






Uitzicht vanaf de top op de omliggende vulkanen

Na Ijen pakken we de trein naar Probolingo om van daaruit de volgende dag naar Bromo National Park af te reizen. We zijn beslist niet de enigen, maar een bijzondere ontmoeting met een local verzekert ons de volgende dag van een unieke tocht. Waar alle toeristen 's ochtends op dezelfde plek de zonsopkomst bekijken, wanen wij ons alleen op de wereld vanaf het hutje van deze man. Daarna neemt hij ons mee naar de mooiste uithoeken van de Bromo vallei, lunchen we aan de voet van naast Bromo gelegen Mount Batok en klimmen we daarna langs een smalle richel van uitgeharde lava naar de top. We worden beloond met een adembenemend uitzicht over de hele vallei, waar de wind vrij spel heeft en stofstormen doet ontstaan, en het uitzicht over Mount Bromo die kleine wolkjes omhoog laat dwarrelen. Er komt nog drie dagen stof uit iedere porie van mijn lijf, maar wát een tocht was dit!

Groen, groener, groenst. Zo'n prachtig vruchtbaar gebied rond Bromo.

Good morning it is!

Links Bromo, rechts Batok in de morgen

Op weg naar Mount Batok

Hier lach ik nog, maar oh boy wat een klim!

Uitzicht over de vallei vlak voor de top
Eén van de meest indrukwekkende uitzichten ooit...
En weer naar beneden...


Didem heeft via Couchsurfing contact met Ined, een vrouw in Yogyakarta en we strijken voor een paar dagen bij haar neer. We komen tot de conclusie dat we Yogya zelf eigenlijk helemaal niet zo leuk vinden als ons door velen beloofd werd, we snakken al gauw weer naar de natuur en rust. Die vinden we gelukkig weer als we in Borobudur, op zichzelf enorm druk, een fiets huren en de omliggende dorpjes verkennen. De volgende morgen wagen we ons vroeg in het grootste boeddhistische tempelcomplex ter wereld, net als zo'n duizend andere toeristen. We wachten tot rond een uur of 9 de grootste busladingen alweer weg zijn en kunnen dan in de snel toenemende hitte nog even echt genieten van de prachtige beelden en uitgehakte afbeeldingen in de stenen.

Marlioboro Street, de bekendste straat in Yogyakarta

Maar hier werd ik veel blijer van...fietsen tussen de velden.

En dit soort fijne plaatjes...


Of klimmen in bomen

Borobudur by morning

Fascinerende afbeeldingen op de wanden

Na Ijen en Bromo hebben we eigenlijk nog geen genoeg van vulkanen en besluiten richting het Dieng Plateau te gaan. Na heel veel hobbelige bussen komen we tegen de avond aan en nadat we in Bromo bijna doodvroren, vragen we hier nog een extra deken. Indonesië of niet, het wordt op deze hoogte écht koud en ik slaap ook deze nacht met een lange broek, sokken en vest. De volgende dag is de vallei nog mysterieus in mist gehuld. We wandelen uren, krijgen tijdens een enorme bui een lift van een vrachtenwagenchauffeur en besluiten aan het eind van de middag als het opklaart nóg een wandeling te maken richting Warna Lake en daarna de Sikidang Krater. Dieng is een geweldige plek als je vulkanische activiteiten wilt zien, de aarde borrelt en stoomt hier en de meren zijn fascinerend gekleurd. Daarnaast is het er rustiger dan bij de bekendere Bromo en Ijen, wij komen er slechts één ander reizend stel tegen.

De locals zijn nieuwsgierig en vrolijk, meer dan eens worden we uitgenodigd voor een praatje of selfie.

Warna Lake

Het weer is er veranderlijk, we zien mist, regen, onweer en zonneschijn soms in één uur voorbij komen.



Na Dieng scheiden onze wegen, Didem en ik hebben ruim 1,5 week met elkaar Java doorkruist. Mijn laatste stop is Bandung en na een tergend lange reis met bussen en daarna de trein, kom ik er rond middernacht aan. Ik ga de volgende dag op pad naar wat Nederlandse koloniale geschiedenis, maar word gillend gek van de drukte en het verkeer en eindig op de massagetafel in de mall. De volgende dag heb ik via Couchsurfing afgesproken met Intan, een jonge vrouw die ook graag alleen op reis zou willen en zich graag laat inspireren door andere reizigsters. Ze nodigt me uit om bij haar thuis te blijven slapen in een rustige buitenwijk en ik laat de drukte maar wat graag achter me. Op de motor, ditmaal gewoon veilig bij haar achterop, rijden we naar het zuiden en bezoeken Kawah Putih, de witte krater, struinen door de theevelden en plukken aardbeien bij een restaurantje in de groene heuvels. Het is mijn laatste dag en ik besef me dat ik nog zoveel meer zou willen zien, nog zoveel meer mensen zou willen ontmoeten en dat Indonesië nog zoveel meer moois te bieden heeft.






Het ondertussen welbekende gevoel is er weer, die ontembare wanderlust, het gevoel dat ik al mijn bezittingen en zekerheden op wil geven om dat onbekende pad in te slaan en de wijde wereld te verkennen. En toch ben ik ook weer dankbaar als ik voet op Nederlandse bodem zet, op mijn lieve familie en vrienden die ik dan weer nabij heb, op de baan waar ik mezelf in kan ontwikkelen en waarin ik iets bijdraag aan de ontwikkeling van anderen. Ik weet inmiddels dat dit gevoel ook weer wegebt en plaats maakt voor een soort nesteldrang waarbij ik weer intens blij word van mijn huis en alles wat thuis te bieden heeft.

En één van de betere remedies om die reislust weer enigszins te bevredigen, is de belofte van een nieuw avontuur. Ik durf het soms nauwelijks toe te geven dat ik tegen het einde van een reis altijd alweer op zoek ben naar de volgende bestemming. Het is ook deze keer niet anders, en waar ik normaal altijd weer zoek naar een volledig nieuw land, laat Indonesië me deze keer nog niet los. Immers heb ik die prachtige duiken gemist en slechts drie van de vele eilanden bezocht. Ik spreek de wens om volgend jaar mei nog eens terug te gaan hardop uit, en een week later boek ik twee tickets. Ook vriendinnetje Ellen ziet zichzelf wel genieten van het onderwaterleven, de nasi goreng en de warmte van zowel de bevolking als van het klimaat. Ik besef me dat ik een gezegend mens ben dat ik alweer uit mag kijken naar een terugkeer naar dit mooie land. Dag Indonesië, tot volgend jaar...






Reacties

Instagram